Een abrupt einde aan het Midden-Amerikaanse fietsavontuur van Frank van Rijn

Met ongeveer een miljoen fietskilometers in de benen, waarvan ruim 640.000 km op al zijn fietsreizen bij elkaar, trok wereldfietser en auteur Frank van Rijn onlangs op zijn Santos door Costa Rica en Nicaragua. Zoals altijd met oog voor detail, milde ironie en scherpe observaties schreef hij daarover op zijn website en in zijn dagboek. Het werd een tocht vol tropische indrukken en onverwachte ontmoetingen – tot iets kleins grote gevolgen kreeg.
Frank van Rijn Santos Travelmaster 3+
Afgelopen winter maakte ik een reis door Costa Rica en Nicaragua. Daarvoor had ik het beste paard van stal gehaald, of eigenlijk uit mijn schuur: de Santos Travelmaster 3+. Zoals altijd maakte ik vooraf in de buurt van mijn woonplaats een proefritje om te kijken of alles naar believen functioneerde en dat deed het. Op 2 januari ging ik na een vlucht van tien uren in San José, Costa Rica, van start. Hier volgen een paar aantekeningen van deze reis.
Tijdens de proefrit in Drenthe.
In het noorden van Costa Rica ligt het nationale park Rincon de la Vieja, een erg actieve vulkaan waar je niet op mag, want als de boel plotseling explodeert geeft dat natuurlijk een hoop trammelant. Je mag wel wat rondwandelen langs de flanken van de vulkaan. Om het park in te komen moet je 8630 Colon betalen. Dat lijkt veel en dat is het ook, want dat komt overeen met € 17,25. Op zich is dat natuurlijk al vervelend voor een vulkaan waar je niet eens op mag, maar nog vervelender is dat je dat niet cash kunt betalen. Dat moet online aangezien de wereld tegenwoordig gezegend is met computers. En als je niet online kunt betalen? Wat dan? Blijf dan maar thuis! Wat dit soort dingen betreft waren de Romeinen 2000 jaar geleden een stuk verder ontwikkeld. Gelukkig kwam ik toevallig langs een Belgische B+B, waarvan de eigenares voor mij het onlinewerk kon doen.
Na zeven steile kilometers tegen een harde, koude wind in met nog een bui op mijn nek, kwam ik bij de parkingang. Wonder boven wonder bleek mijn 'online-toegangskaartje' te werken en mocht ik het park in. Daar zag ik op mijn wandeling door het tropisch regenwoud langs de flank van de vulkaan een aantal geothermische poelen en een mooie waterval die je in het Drents-Friese Wold niet ziet. Dus toch nog wat rendement voor dat online-gepruts!
Wortels, gedeeltelijk bovengronds, van een woudreus en een poel met kokende modder aan de flank van de vulkaan Rincon de la Vieja.
Enkele dagen later ging ik bij Peñas Blancas de grens over naar Nicaragua. In het stadje Diriamba werd feest gevierd. Normaal is feest, met alle herrie, drukte en opstoppingen die daar bij horen, voor mij geen feest, maar hier betrof het een kleurrijke fiësta ter ere van San Sebastian, de beschermheilige van de stad. Voor de kathedraal werden folkloristische dansen opgevoerd met gemaskerde dansers. Dat was een belevenis. Merkwaardigerwijs was ik daar de enige gringo. Dat gaf mij een beetje het idee dat die dansen speciaal voor mij werden opgevoerd. Maar nee. Ze waren toch echt voor San Sebastian.
Juist over de grens in Nicaragua.
Folkloristische dansen ter ere van San Sebastian, de beschermheilige van Diriamba.
In Leon, een paar honderd kilometer verder, timmerde ik opnieuw aan het culturele peil van deze reis. Ik bracht daar een bezoek aan een paar mooie kerken en aan het Centro de Arte. Deze kunstgalerij is ondergebracht in twee mooie koloniale gebouwen. In het eerste was moderne kunst te bewonderen, althans als je daarvan houdt. Ik bewonder die kunst doorgaans minder dan dat ik me er over verwonder. Toch hing er nog wel een aardig schilderij dat ik meende te begrijpen: een musicerende dame die in de spiegel kijkt. Haar spiegelbeeld heeft blijkbaar geen zin meer in dat getokkel, heeft de mandoline bij de katten gezet en heeft tegen haar origineel gezegd: " Doe het zelf maar." Of begreep ik er toch weer eens niets van?
Schilderij in het Centro de Arte in Leon. Afdeling moderne kunst. En de hemelvaart van Maria' uit de School van Pieter Paul Rubens. Centro de Arte in Leon. Het schilderij is slordig opgehangen, maar bij nader inzien zou het ook kunnen dat ik mijn fototoestel scheef heb gehouden.
Waar ik meer van begreep was de 15e tot 19e eeuwse schilderkunst, die zich in het tweede gebouw bevond. Daar hing onder andere 'De hemelvaart van Maria' uit de school van Pieter Paul Rubens. En zowaar ook een echte Bol, Ferdinand wel te verstaan, een leerling van Rembrandt.
Berglandschap ten noorden van Matagalpa en het kratermeer Laguna de Apoyo, Nicaragua.
Via Sebaco, Matagalpa, Boaco en Laguna de Apoyo, een mooi kratermeer, kwam ik in het koloniale stadje Granada uit. Daar nam ik onder leiding van een gids deel aan een georganiseerde rondleiding door het centrum. De groep bestond helaas voor de gids uit slechts één persoon, ikzelf, maar als je de gids meetelt was die groep meteen al tweemaal zo groot. Tijdens die rondleiding bezochten we onder andere de barokke Iglesia La Merced en de kathedraal.
Iglesia La Merced. Granada, De kathedraal van Granada, gezien vanaf de toren van La Merced.
Die nacht, in mijn hotel, miste ik een afstapje van 6 cm en dat was het dramatische einde van mijn reis. Ik bonkte als een zoutzak op de grond en brak daarbij mijn rechter voet. Dat leverde vijf weken gips en een repatriëring op. Na ruim een halve eeuw fietsen over de hele wereld, door 125 landen en 640.000 km, waarop ik nooit iets gebroken heb, afgezien van een scheepslading fietsonderdelen (maar dat alleen in het pre-Santos tijdperk, want met die Travelmaster 3+ trap ik nooit meer iets tot schroot), moest nu op een afstapje van slechts 6 cm mijn fietsreis schipbreuk (teenbreuk) leiden! Zo onverwacht en meedogenloos kan het noodlot toeslaan!
Ondertussen is het gips gelukkig weer van mijn voet af en kan ik opnieuw leren fietsen. Ik kijk uit naar mijn volgende reis, maar zal in het vervolg goed opletten....vooral in hotels!!